
Boek XIX: een nieuw kader voor de minnelijke inning van onbetaalde consumentenschulden

Bron: Pexels
Op 15 maart was het ‘World Consumers Rights Day’. Naar aanleiding van deze dag organiseerde Gandaius Academy een lezing, gegeven door prof. dr. Reinhard Steennot, rond het ingediende wetsontwerp tot invoeging van een nieuw boek XIX ‘Schulden van Consumenten’ in het Wetboek van economisch recht.
Dit nieuwe wetsontwerp wil consumenten grondiger beschermen door enerzijds de gevolgen van betalingsachterstanden door consumenten te omkaderen, en anderzijds de minnelijke invordering van deze schulden door schuldeisers en derden te actualiseren.
Kernlijnen nieuwe wetsontwerp
Wat zijn de kernlijnen van dit ontwerp? Een verplichte kosteloze eerste herinnering, een beperking van de schadevergoedingen die de consument bij laattijdige betaling moet betalen, de verplichting van de schuldinvorderaar om na te gaan of de gevorderde bedragen niet hoger zijn dan toegelaten, de mogelijkheid van de consument om de invorderingsprocedure tijdelijk op te schorten.
A. Verplichte kosteloze eerste herinnering
- Er moet altijd een eerste kosteloze herinnering naar de schuldenaar gestuurd worden via een duurzame drager. Onder een duurzame drager wordt een brief, mail, sms, begrepen.
- Het is aan de schuldeisende partij om te bewijzen dat de herinnering werd verstuurd. Bewijzen dat de herinnering ook ontvangen werd door de schuldenaar is echter niet vereist. Omwille van die bewijslast is het handig de herinnering traceerbaar via mail te versturen.
- Het wetsontwerp maakt een onderscheid tussen de termijn die loopt na het versturen van die kosteloze herinnering via brief of mail. Via brief: 14 kalenderdagen + 3 werkdagen (rekening houdend met vertragingen voor het versturen van post). Via mail: 14 kalenderdagen.
- Het wetsontwerp wil de schuldeiser ontmoedigen om de verplichte eerste kosteloze herinnering te ontlopen. Wanneer de schuldeiser de schuld doorgeeft aan een derde partij (bvb. een incassobureau) zonder deze eerste kosteloze herinnering te versturen, dan dient alsnog deze eerste herinnering verstuurd te worden en de corresponderende termijn af te wachten alvorens verdere minnelijke invorderingsactiviteiten kunnen plaatsvinden.
- Wat impliceert dit voor de schuldinvorderaar? Binnen het B2C kader is een minnelijke invorderaar verplicht een eigen ingebrekestelling te versturen en 14 kalenderdagen (i.p.v. de huidige 15 dagen) de reactie van de schuldenaar af te wachten. Dit betekent dus dat, indien er geen eerste kosteloze herinnering door de schuldeiser werd verstuurd, de termijn oploopt tot 28 kalenderdagen (+ de eventuele 3 werkdagen) alvorens verdere minnelijke activiteiten mogen uitgevoerd worden.
- Kosten en interesten (vastgelegd in een schadebeding) beginnen wel al te lopen nadat de termijn na de eerste kosteloze herinnering verlopen is.
- Er is een uitzonderingsregel voor KMO’s: zij kunnen de verwijlinteresten al vanaf het begin van de termijn van 14 kalenderdagen (+3) aanrekenen wanneer de schuldenaar niet betaalde binnen deze periode.
- Een andere uitzonderingsregel heeft betrekking op leveranciers die systematisch te maken hebben met wanbetalers (bvb. bij regelmatige levering van goederen of diensten, een langdurige overeenkomst). Zij zijn niet verplicht maandelijks een kosteloze herinnering te versturen, “alleen de herinneringen bij niet-betaling van drie vervaldata gedurende een jaar zijn gratis”. Voor bijkomende herinneringen mag de aangerekende kost wel niet hoger dan 7.5 EUR liggen.
- Deze eerste kosteloze herinnering is onderhevig aan enkele vormvereisten: het te betalen saldo en bedrag van het schadebeding dat bij wanbetaling geëist wordt; de naam en ondernemingsnummer van de onderneming die schuldeiser is; beschrijving van het product, datum en vervaldatum; de termijn waarbinnen de schuld moet betaald worden alvorens kosten en interesten gevraagd zullen worden. Opgelet! De latere ingebrekestelling via de schuldinvorderaar dient zich aan heel wat meer vereisten te houden, waaronder bvb. een preciese omschrijving van het onbetaalde product en een preciese en gedetailleerde uiteenzetting van de bedragen die van de schuldenaar geëist worden. Dit impliceert dat schuldeisers meer info aan de schuldinvorderaar gaan moeten bezorgen.
B. Verplichte controle in te vorderen bedragen
- De schuldinvorderaar heeft de nieuwe verplichting na te kijken of de in te vorderen bedragen niet hoger zijn dan toegelaten.
- Zo worden de nalatigheidsinteresten geplafonneerd. Het maximum percentage aan nalatigheidsinteresten dat contractueel kan worden opgenomen, is het percentage vastgelegd in de B2B wetgeving van augustus 2002. Heden bedraagt dit percentage 10.5%.
- Ook de (forfaitaire) schadevergoeding, indien ze uitdrukkelijk voorzien is, wordt evenzeer gelimiteerd. Volgende staffel is van toepassing: tot 150 EUR: 20 EUR; tussen 150.01 EUR en 500 EUR: 30 EUR + (10% van het factuurbedrag); > 500,01 EUR: 65 EUR + (5% van het factuurbedrag. De maximum forfaitaire schadevergoeding die kan worden gevraagd bedraagt 2000 EUR. Noot: De vraag werd opgeworpen of deze schadevergoeding per factuur kan gevraagd worden. Professor Steennot bevestigde deze hypothese, maar waarschuwde er wel voor dat de rechter dit misschien als rechtsmisbruik kan interpreteren. Deze verificatie is echter niet de verantwoordelijkheid van de minnelijke invorderaa
- Wat is de (burgerlijke) sanctie wanneer een onrechtmatig beding wordt toegepast? Bvb. waarbij het limiet aan kosten en interesten wordt gepasseerd of waarbij de wederkerigheid en proportionaliteit niet wordt gerespecteerd? Het onrechtmatig beding wordt dan voor niet-geschreven gehouden. Kan men dan terugvallen op het suppletief (algemeen of aanvullend) recht, bvb. het maximum toegelaten bedrag aan interesten conform de B2B wetgeving? De rechter zal beoordelen of er geen kennelijk onevenwicht zal veroorzaakt worden door de toepassing van het suppletief recht, dat zou de sanctionering ook wel aanzienlijk afzwakken.
C. Opschorting invorderingsprocedure
- Het nieuwe wetsontwerp verplicht de minnelijke invorderaar om de schuldenaar te wijzen op diens mogelijkheden in geval van financiële moeilijkheden, en diens rechten om de schuld of de invorderaar af te wijzen.
- Zo dient op de ingebrekestelling vermeld te staan wat de te volgen procedure bij betwisting is, dat de schuldenaar kan verzoeken om betalingsfaciliteiten zoals een betalingsplan. Tijdens huisbezoeken moet de bezoeker de schuldenaar, die hem wijst op betalingsmoeilijkheden, informeren over de betalingsfaciliteiten die kunnen worden aangevraagd of dat hij zich kan wenden tot de schuldbemiddeling.
- Wanneer een betalingsplan of hulp van een schuldbemiddelaar wordt aangevraagd, of wanneer de schuld wordt betwist, wordt de minnelijke invorderingsprocedure opgeschort. Wat is de termijn van opschorting? Betalingsplan: 30 dagen. Wanneer de schuldeiser er langer dan deze periode over doet om te antwoorden, vervallen de nalatigheidsinteresten die konden gevraagd worden hierop volgend. Verzoek schuldbemiddeling: 45 dagen. De schuldenaar dient de schuldinvorderaar op de hoogte te stellen van het verzoek en de contactgegevens van de schuldbemiddelaar.
Conclusie
Waar dienen jullie als schuldeiser op te letten om de invordering van een schuld mogelijk te maken?
- Schuldeisers zullen verplicht een traceerbare en kosteloze herinnering moeten versturen naar particulieren. Pas na de termijn van 14 (+3) dagen kunnen er interesten en kosten worden aangerekend aan de schuldenaar. Deze herinnering mag per post en/of per mail verstuurd worden. Houd er wel rekening mee dat u moet kunnen bewijzen dat de herinnering verstuurd is (een mail of aangetekend schrijven kan nuttig zijn). Wanneer jullie dit niet doen, moeten jullie er rekening mee houden dat de schuldinvorderaar evenzeer die eerste kosteloze herinnering zal moeten sturen alvorens de minnelijke invorderingsacties te kunnen starten. Ook blijft de verplichting om een ingebrekestelling te versturen conform de specifieke uitgebreidere vormvereisten, alvorens verdere minnelijke invorderingsacties kunnen gestart worden. Hierdoor kan de wachttermijn oplopen tot 28 (+3) dagen.
- Voor het versturen van de verplichte ingebrekestelling door de schuldinvorderaar (bvb. TCM Belgium) zijn allerlei wettelijke vereisten opgelegd. Bij de opstart van een dossier dient bijkomende informatie doorgegeven te worden, zoals de precieze omschrijving van het product dat niet betaald is en de precieze en gedetailleerde beschrijving van de bedragen die van de schuldenaar geëist worden. Dit brengt extra werk met zich mee, maar is een wettelijke verplichting om schulden te mogen vorderen van schuldenaars. Wanneer de vereisten niet worden nageleefd, kunnen er geen interesten en schadevergoeding gevorderd worden en in het ergste geval kan de schuldvordering nietig worden verklaard door de rechtbank. Het voordeel is dat de schuldinvorderaar beter geïnformeerd zal zijn over schuld en dus ook de debiteur beter zal kunnen informeren. Dit verhoogt de kans op inning van de schuld.
- Interesten en een schadevergoeding kunnen énkel gevorderd worden als ze conform de wettelijke bepalingen zijn en dus de gelimiteerde bedragen niet te boven gaan. Ook moeten de interesten en de schadevergoeding uitdrukkelijk worden opgenomen in jullie algemene voorwaarden om hier aanspraak op te kunnen maken. Zo niet, kan enkel de wettelijke interest gevorderd worden voor particulieren (momenteel 5.25 %).
Belangrijk: ELKE schuldinvorderaar (advocaat, gerechsdeurwaarder, incassoburau) dient zich te houden aan de nieuwe vereisten.
Voor meer info over onze hulp bij het innen van onbetaalde facturen of onze werking, aarzel niet om contact met ons op te nemen via s.dereze@tcm.be of 0498292914.
17/03/2023
Boek XIX: een nieuw kader voor de minnelijke inning van onbetaalde consumentenschulden

Bron: Pexels
Op 15 maart was het ‘World Consumers Rights Day’. Naar aanleiding van deze dag organiseerde Gandaius Academy een lezing, gegeven door prof. dr. Reinhard Steennot, rond het ingediende wetsontwerp tot invoeging van een nieuw boek XIX ‘Schulden van Consumenten’ in het Wetboek van economisch recht.
Dit nieuwe wetsontwerp wil consumenten grondiger beschermen door enerzijds de gevolgen van betalingsachterstanden door consumenten te omkaderen, en anderzijds de minnelijke invordering van deze schulden door schuldeisers en derden te actualiseren.
Kernlijnen nieuwe wetsontwerp
Wat zijn de kernlijnen van dit ontwerp? Een verplichte kosteloze eerste herinnering, een beperking van de schadevergoedingen die de consument bij laattijdige betaling moet betalen, de verplichting van de schuldinvorderaar om na te gaan of de gevorderde bedragen niet hoger zijn dan toegelaten, de mogelijkheid van de consument om de invorderingsprocedure tijdelijk op te schorten.
A. Verplichte kosteloze eerste herinnering
- Er moet altijd een eerste kosteloze herinnering naar de schuldenaar gestuurd worden via een duurzame drager. Onder een duurzame drager wordt een brief, mail, sms, begrepen.
- Het is aan de schuldeisende partij om te bewijzen dat de herinnering werd verstuurd. Bewijzen dat de herinnering ook ontvangen werd door de schuldenaar is echter niet vereist. Omwille van die bewijslast is het handig de herinnering traceerbaar via mail te versturen.
- Het wetsontwerp maakt een onderscheid tussen de termijn die loopt na het versturen van die kosteloze herinnering via brief of mail. Via brief: 14 kalenderdagen + 3 werkdagen (rekening houdend met vertragingen voor het versturen van post). Via mail: 14 kalenderdagen.
- Het wetsontwerp wil de schuldeiser ontmoedigen om de verplichte eerste kosteloze herinnering te ontlopen. Wanneer de schuldeiser de schuld doorgeeft aan een derde partij (bvb. een incassobureau) zonder deze eerste kosteloze herinnering te versturen, dan dient alsnog deze eerste herinnering verstuurd te worden en de corresponderende termijn af te wachten alvorens verdere minnelijke invorderingsactiviteiten kunnen plaatsvinden.
- Wat impliceert dit voor de schuldinvorderaar? Binnen het B2C kader is een minnelijke invorderaar verplicht een eigen ingebrekestelling te versturen en 14 kalenderdagen (i.p.v. de huidige 15 dagen) de reactie van de schuldenaar af te wachten. Dit betekent dus dat, indien er geen eerste kosteloze herinnering door de schuldeiser werd verstuurd, de termijn oploopt tot 28 kalenderdagen (+ de eventuele 3 werkdagen) alvorens verdere minnelijke activiteiten mogen uitgevoerd worden.
- Kosten en interesten (vastgelegd in een schadebeding) beginnen wel al te lopen nadat de termijn na de eerste kosteloze herinnering verlopen is.
- Er is een uitzonderingsregel voor KMO’s: zij kunnen de verwijlinteresten al vanaf het begin van de termijn van 14 kalenderdagen (+3) aanrekenen wanneer de schuldenaar niet betaalde binnen deze periode.
- Een andere uitzonderingsregel heeft betrekking op leveranciers die systematisch te maken hebben met wanbetalers (bvb. bij regelmatige levering van goederen of diensten, een langdurige overeenkomst). Zij zijn niet verplicht maandelijks een kosteloze herinnering te versturen, “alleen de herinneringen bij niet-betaling van drie vervaldata gedurende een jaar zijn gratis”. Voor bijkomende herinneringen mag de aangerekende kost wel niet hoger dan 7.5 EUR liggen.
- Deze eerste kosteloze herinnering is onderhevig aan enkele vormvereisten: het te betalen saldo en bedrag van het schadebeding dat bij wanbetaling geëist wordt; de naam en ondernemingsnummer van de onderneming die schuldeiser is; beschrijving van het product, datum en vervaldatum; de termijn waarbinnen de schuld moet betaald worden alvorens kosten en interesten gevraagd zullen worden. Opgelet! De latere ingebrekestelling via de schuldinvorderaar dient zich aan heel wat meer vereisten te houden, waaronder bvb. een preciese omschrijving van het onbetaalde product en een preciese en gedetailleerde uiteenzetting van de bedragen die van de schuldenaar geëist worden. Dit impliceert dat schuldeisers meer info aan de schuldinvorderaar gaan moeten bezorgen.
B. Verplichte controle in te vorderen bedragen
- De schuldinvorderaar heeft de nieuwe verplichting na te kijken of de in te vorderen bedragen niet hoger zijn dan toegelaten.
- Zo worden de nalatigheidsinteresten geplafonneerd. Het maximum percentage aan nalatigheidsinteresten dat contractueel kan worden opgenomen, is het percentage vastgelegd in de B2B wetgeving van augustus 2002. Heden bedraagt dit percentage 10.5%.
- Ook de (forfaitaire) schadevergoeding, indien ze uitdrukkelijk voorzien is, wordt evenzeer gelimiteerd. Volgende staffel is van toepassing: tot 150 EUR: 20 EUR; tussen 150.01 EUR en 500 EUR: 30 EUR + (10% van het factuurbedrag); > 500,01 EUR: 65 EUR + (5% van het factuurbedrag. De maximum forfaitaire schadevergoeding die kan worden gevraagd bedraagt 2000 EUR. Noot: De vraag werd opgeworpen of deze schadevergoeding per factuur kan gevraagd worden. Professor Steennot bevestigde deze hypothese, maar waarschuwde er wel voor dat de rechter dit misschien als rechtsmisbruik kan interpreteren. Deze verificatie is echter niet de verantwoordelijkheid van de minnelijke invorderaa
- Wat is de (burgerlijke) sanctie wanneer een onrechtmatig beding wordt toegepast? Bvb. waarbij het limiet aan kosten en interesten wordt gepasseerd of waarbij de wederkerigheid en proportionaliteit niet wordt gerespecteerd? Het onrechtmatig beding wordt dan voor niet-geschreven gehouden. Kan men dan terugvallen op het suppletief (algemeen of aanvullend) recht, bvb. het maximum toegelaten bedrag aan interesten conform de B2B wetgeving? De rechter zal beoordelen of er geen kennelijk onevenwicht zal veroorzaakt worden door de toepassing van het suppletief recht, dat zou de sanctionering ook wel aanzienlijk afzwakken.
C. Opschorting invorderingsprocedure
- Het nieuwe wetsontwerp verplicht de minnelijke invorderaar om de schuldenaar te wijzen op diens mogelijkheden in geval van financiële moeilijkheden, en diens rechten om de schuld of de invorderaar af te wijzen.
- Zo dient op de ingebrekestelling vermeld te staan wat de te volgen procedure bij betwisting is, dat de schuldenaar kan verzoeken om betalingsfaciliteiten zoals een betalingsplan. Tijdens huisbezoeken moet de bezoeker de schuldenaar, die hem wijst op betalingsmoeilijkheden, informeren over de betalingsfaciliteiten die kunnen worden aangevraagd of dat hij zich kan wenden tot de schuldbemiddeling.
- Wanneer een betalingsplan of hulp van een schuldbemiddelaar wordt aangevraagd, of wanneer de schuld wordt betwist, wordt de minnelijke invorderingsprocedure opgeschort. Wat is de termijn van opschorting? Betalingsplan: 30 dagen. Wanneer de schuldeiser er langer dan deze periode over doet om te antwoorden, vervallen de nalatigheidsinteresten die konden gevraagd worden hierop volgend. Verzoek schuldbemiddeling: 45 dagen. De schuldenaar dient de schuldinvorderaar op de hoogte te stellen van het verzoek en de contactgegevens van de schuldbemiddelaar.
Conclusie
Waar dienen jullie als schuldeiser op te letten om de invordering van een schuld mogelijk te maken?
- Schuldeisers zullen verplicht een traceerbare en kosteloze herinnering moeten versturen naar particulieren. Pas na de termijn van 14 (+3) dagen kunnen er interesten en kosten worden aangerekend aan de schuldenaar. Deze herinnering mag per post en/of per mail verstuurd worden. Houd er wel rekening mee dat u moet kunnen bewijzen dat de herinnering verstuurd is (een mail of aangetekend schrijven kan nuttig zijn). Wanneer jullie dit niet doen, moeten jullie er rekening mee houden dat de schuldinvorderaar evenzeer die eerste kosteloze herinnering zal moeten sturen alvorens de minnelijke invorderingsacties te kunnen starten. Ook blijft de verplichting om een ingebrekestelling te versturen conform de specifieke uitgebreidere vormvereisten, alvorens verdere minnelijke invorderingsacties kunnen gestart worden. Hierdoor kan de wachttermijn oplopen tot 28 (+3) dagen.
- Voor het versturen van de verplichte ingebrekestelling door de schuldinvorderaar (bvb. TCM Belgium) zijn allerlei wettelijke vereisten opgelegd. Bij de opstart van een dossier dient bijkomende informatie doorgegeven te worden, zoals de precieze omschrijving van het product dat niet betaald is en de precieze en gedetailleerde beschrijving van de bedragen die van de schuldenaar geëist worden. Dit brengt extra werk met zich mee, maar is een wettelijke verplichting om schulden te mogen vorderen van schuldenaars. Wanneer de vereisten niet worden nageleefd, kunnen er geen interesten en schadevergoeding gevorderd worden en in het ergste geval kan de schuldvordering nietig worden verklaard door de rechtbank. Het voordeel is dat de schuldinvorderaar beter geïnformeerd zal zijn over schuld en dus ook de debiteur beter zal kunnen informeren. Dit verhoogt de kans op inning van de schuld.
- Interesten en een schadevergoeding kunnen énkel gevorderd worden als ze conform de wettelijke bepalingen zijn en dus de gelimiteerde bedragen niet te boven gaan. Ook moeten de interesten en de schadevergoeding uitdrukkelijk worden opgenomen in jullie algemene voorwaarden om hier aanspraak op te kunnen maken. Zo niet, kan enkel de wettelijke interest gevorderd worden voor particulieren (momenteel 5.25 %).
Belangrijk: ELKE schuldinvorderaar (advocaat, gerechsdeurwaarder, incassoburau) dient zich te houden aan de nieuwe vereisten.
Voor meer info over onze hulp bij het innen van onbetaalde facturen of onze werking, aarzel niet om contact met ons op te nemen via s.dereze@tcm.be of 0498292914.
17/03/2023
Don’t wait another second – collect your money
Focus on your business, we’ll take care of your outstanding payments. Contact us to find out more.

Don’t wait another second – collect your money
Focus on your business, we’ll take care of your outstanding payments. Contact us to find out more.